België is veroordeeld wegens schending van het EVRM bij de uitzetting van een Soedanese onderdaan.
België wordt onder meer veroordeeld omdat zij de identificatie van een Soedanese onderdaan door haar autoriteiten heeft georganiseerd evenals zijn uitzetting naar Soedan, zonder te onderzoeken of de betrokkene bij zijn terugkeer aan een slechte behandeling zou worden onderworpen.
In arrest van 27 oktober 2020, dat bij unanimiteit werd uitgesproken, heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens België veroordeeld wegens schending van artikel 3 (verbod op onmenselijke of vernederende behandeling) en 13 (recht op een effectief rechtsmiddel) van het EVRM. De verzoeker was voor het Hof van Straatsburg vertegenwoordigd door Selma Benkhelifa en Robin Bronlet, advocaten van Progress Lawyers Network.
De zaak betreft M. A., een 25-jarige man, dat naar Soedan werd uitgezet nadat hij net een rechterlijke uitspraak had verkregen die zijn uitzetting had verboden. Het Hof concludeerde dan ook dat er sprake was van een schending van zijn recht op een effectief rechtsmiddel, in combinatie met artikel 3, dat een onmenselijke of vernederende behandeling verbiedt.
Maar het arrest van het Hof gaat nog verder: afgezien van deze flagrante illegaliteit wordt in het arrest geconcludeerd dat het beleid van de Belgische autoriteiten ten aanzien van Soedanese onderdanen over het algemeen niet in overeenstemming was met artikel 3 van het EVRM.
Het Hof concludeert, in navolging van de destijds door heel wat organisaties geuite kritiek, dat de Belgische staat zijn verplichtingen op basis van de Conventie heeft geschonden door Soedanese migranten voor te stellen aan een identificatiemissie uit Khartoem zonder zich er eerst van te vergewissen dat zij niet het risico lopen te worden vervolgd.
Het Hof herinnert er ook aan dat de Dienst voor Vreemdelingenzaken het EVRM heeft geschonden telkens wanneer zij een bevel om het grondgebied te verlaten aan een Soedanese onderdaan betekende, zonder de risico's voor deze personen in geval van hun terugkeer naar Soedan te hebben onderzocht, zelfs wanneer (nog) geen asielaanvraag was ingediend.
In dit verband is het Hof tenslotte van oordeel dat België "niet de voorwaarden heeft geschapen voor een realistisch vooruitzicht op toegang tot internationale bescherming": de verzoeker werd gearresteerd tijdens een razzia in het Brusselse Maximiliaan Park, hij heeft geen informatie ontvangen over de mogelijkheid om asiel aan te vragen, hij heeft geen toegang gehad tot de diensten van een tolk en kreeg pas na meer dan een maand opsluiting een advocaat te zien.
Met dit arrest, wordt het beleid van de regering-Michel en haar staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken, sterk veroordeeld.
De verzoeker had onder meer de tweets van de Staatssecretaris aan het Hof voorgelegd, de "ontmoedigende" Facebook-campagnes van de Dienst Vreemdelingenzaken, en geluidsfragmenten van een toespraak van voormalig Staatssecretaris, verzameld door De Morgen, waarin hij onder meer opschepte dat hij onrechtmatige uitzettingen had laten uitvoeren, werden aan het Hof overgemaakt.
Voor de advocaten van de betrokkene, zou deze veroordeling de regering Vivaldi ertoe moeten aanzetten te breken met het beleid van Theo Francken, dat gekenmerkt werd door minachting voor de fundamentele rechten, en om alles in het werk te stellen zodat ons land eindelijk niet langer door internationale rechtbanken wordt veroordeeld voor zijn migratie- en detentiebeleid.