Besmet, maar toch verplicht gaan werken?

Bedrijven verplichten hun werknemers om naar het werk te komen, zelfs al zijn ze in quarantaine. Een recente richtlijn van Sciensano is de boosdoener, zeggen Jan Buelens en Hind Riad.

De afgelopen dagen contacteerden ongeruste werknemers ons via onze coronavraagbaak. Hoewel ze in ­quarantaine moesten van­wege een hoogrisico-contact of omdat ze ­positief getest waren, verplichtte hun werkgever hen om te komen ­werken. Groot was onze verbazing. Toen we dit nakeken, bleek dat werkgevers misbruik maken van een ­recente richtlijn van Sciensano die dit ‘bij ­hoge ­uitzondering toelaat’. Daarbij zijn heel wat juridische en maatschappelijke ­vragen te stellen.

Dat het alle hens aan dek is om de tweede golf door te komen, is voor ­iedereen duidelijk. Dat dit inspanningen vereist van ons allemaal, eveneens. Toch ligt de lat voor onder­nemingen lager dan voor burgers. Gisteren nog lazen we dat duizenden werkgevers op corona-inbreuken ­betrapt werden, maar er bijna niet wordt gesanctioneerd.

Sinds kort hebben bedrijven zelfs een nieuw middel in handen om werknemers te verplichten om te ­komen werken. Werkgevers beroepen zich op een recente richtlijn van Sciensano, met daarin de volgende passage: ‘Voor personen die een ­essentieel beroep uitoefenen, zoals zorgverleners, kan werken per hoge uitzondering toegestaan worden indien dit de enige mogelijkheid is om de continuïteit van de zorg/dienst te waarborgen’.

Deze maatregel is op dit moment enigszins te begrijpen voor de zorgsector, maar zeker niet voor andere sectoren. De werknemers die ons ­contacteerden, komen uit de auto­productie, de spoorwegen, de chemiesector, de supermarkten. Zijn dit essentiële beroepen? Bij gebrek aan omschrijving van wat een essentieel beroep is, kan elke werkgever claimen dat hij daaronder valt.

Magere voorwaarden

De voorwaarden om deze ‘hoge uitzondering’ in te roepen, ogen erg ­mager. Het moet de enige mogelijkheid zijn om de continuïteit van de zorg of dienst te waarborgen, maar ook dat kan de werkgever zelf invullen. Een werknemer heeft geen reële mogelijkheid om dat te betwisten en riskeert zelfs zijn job kwijt te raken als hij het werk weigert te hernemen. Dit is volstrekt ongehoord. Als iemand verplicht wordt te gaan werken, moet er een afstand van minstens 1,5 meter tussen de collega’s zijn. Dit is in veel ­bedrijven volkomen illusoir, temeer daar dit in essentiële bedrijven geen verplichting is.

De richtlijn van Sciensano roept heel wat vragen op. Fundamenteel gaat het om het belang dat we hechten aan gezondheid versus economie. Als bedrijven in essentiële sectoren veilig kunnen werken, is er geen probleem. Maar op dit moment nemen overheid en werkgevers een enorm ­risico, terwijl de sanitaire situatie van het land rampzalig is. Werknemers verplichten te gaan werken, ook al zouden ze in quarantaine moeten, houdt een evident besmettingsgevaar in. Moet het gezegd dat het om een ­uiterst ­besmettelijk en (potentieel) dodelijk virus gaat dat al veel slacht­offers op de werkvloer heeft gemaakt?

Bovendien is er sprake van een dubbele moraal: een werknemer die de quarantaine niet naleeft, is strafbaar, maar een werkgever niet?

Veel werknemers zijn trouwens niet onverdeeld gelukkig met de quarantaine­regel omdat die aanzienlijk ­inkomstenverlies meebrengt. Men zou niet verplicht mogen worden te ‘kiezen’ om zichzelf en anderen in gevaar te brengen omdat men anders ­financieel niet rondkomt. Dit moet dringend verholpen worden door de werkgever het loonverlies te laten ­bijpassen. Onder druk van de werk­nemers en vakbonden besliste ­Delhaize onlangs om deze bijpassing te garanderen, het is een voorbeeld dat navolging verdient.

Er is ook nog die andere dubbele moraal: burgers moeten maskers dragen en contacten beperken, terwijl besmette mensen door hun werk­gever verplicht worden te gaan werken en in contact te komen met heel wat mensen. Dat is dweilen met de kraan open.

Basisprincipes

De richtlijn van Sciensano druist in ­tegen de basisprincipes van het ­welzijns- en het arbeidsrecht. Die principes houden in dat de werkgever voor zijn werknemers veilige en gezonde omstandigheden voorziet. Aangezien de richtlijn daartegen indruist, mag ze niet toegepast worden. Het in gevaar brengen van mensen is bovendien strafbaar.

Werd er trouwens al stilgestaan bij de enorme psychologische druk die dit voor werknemers genereert? Wie zal er de verantwoordelijkheid nemen als achteraf blijkt dat collega’s of burgers met wie de werknemers in contact komen, besmet werden, gehospitaliseerd werden, of erger? Of wordt alles opgeofferd op het altaar van de economie? Je bouwt geen economisch paradijs op een sociaal en menselijk kerkhof.

Zowel de overheid als de werkgevers nemen hier een veel te groot ­risico dat hun maatschappelijke verantwoordelijkheid en (strafrechtelijke) aansprakelijkheid in het gedrang brengt. De enige veilige en rechtvaardige oplossing is om deze richtlijn in te trekken.